Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch nadert gijlieden hier toe, [9]gij kinderen der guichelares! [10]gij overspelig zaad, en gij, die hoererij bedrijft! 9. Dat is, gijlieden, die met toverij en met huichelarij omgaat. 10. Dat is, gij zaad of kinderen der overspelers, of kinderen dergenen, die tot overspel zijn begeven. Aldus noemt hij de Joden, vanwege hun geestelijk overspel, dat is hunne afgoderij, gelijk af te nemen is uit de naastvolgende verzen. Zie Ezech.16:. Christus noemt ook de Joden een overspelig geslacht; Matth.12:39, omdat zij dikwijls van den waren God waren afgevallen en de afgoden der heidenen dienden.